zondag 19 juni 2016

Ik wil dit niet!




























Daar sta ik in de bio-supermarkt. Aan mijn rechterhand mijn vergiftigde kleuter. In mijn linkerhand een plastic HEMA tas met niet biologische rookworsten. Een cultuurshock overvalt me, samen met een bonkende hoofdpijn.

Vanmorgen onderging die altijd ziekelijke kleuter bioresonantie bij een natuurgeneeskundige en daar sprongen een aantal intoleranties uit een grafiek. De dame vroeg me het hemd van het lijf over Cato’s eetgewoontes en klachten. Ze luisterde aandachtig, maar schudde ook vaak haar hoofd. “Wat de reden was dat ik mijn gezin nog steeds melk gaf en juist geen vitamine D?”  En “of ze alle vaccinaties had gehad?” Dat laatste bevestigde ik met trots. Ik was er geeneen vergeten en dat leek me prima. Mijn natuurgeneeskundige bleek geen vaccin-fan. Ik verzweeg dat mijn oudste net haar eerste hpv shot had gehad en besloot per direct te beginnen met vitamine D, in de allerhoogste dosering. Terwijl ik me de allergrootste sukkel op aarde voelde, hing mijn oogappeltje als een lappenpop op schoot te duimen en vroeg om snoep en limonade.

“Lactose, tarwe en glucose intolerantie” luidde het vonnis. De aankomende maanden alles elimineren en dan kijken we verder.  De realiteit van dit dwangbevel kwam twee uur later in de biowinkel.

“Ik wil dit niet, ik wil dit niet”, schiet het door mijn hoofd. Ik zie mezelf in een winkelruit en schrik van de mascara onder mijn ogen. Ik wil geen eetgedoe. Ik wil geen kind met een eigen trommeltje. Ik wil geen zielig meisje, dat niet meer spontaan een ijsje kan eten, of een glaasje normale limonade mag bij een vriendinnetje. Ik wil geen uren in de keuken staan om mijn eigen speltcrackers te bakken en ik wil al helemaal geen 3,90 betalen voor een fucking potje pindakaas. Ik denk aan de documentaire Rauw met dat te kleine en kleurloze jongetje Tom en probeer er vanuit te gaan dat er een middenweg is.

De verkoopster legt uit, helpt en zoekt mee. Ze heeft geen geitenwollen sokken in haar birckenstocks en zegt niks over mijn tas. Het scheelt een beetje. Ik wil nog steeds niet van harte, maar wat ik het liefste wil, is mijn kindje weer gezond.


zondag 8 mei 2016

Chance



Ineens sta ik in de Douglas, zaterdagmiddag om kwart voor vijf. Het is de dag voor moederdag, dus ik ben niet de enige voor het schap met “damesgeuren”. Ik ben daar niet voor mijn moeder, die heeft niks met opsmuk. Ik kom net uit de supermarkt en loop als vanzelf de winkel in, niet op zoek, wel nieuwsgierig en in een goeie bui.

Er is veel personeel op deze belangrijke dag en al gauw word ik opgemerkt. Ik vertel dat mijn lievelingsgeur al jaren op is en dat ik geen idee heb wat tegenwoordig lekker is. Dat het weer tijd is voor iets nieuws en dat ik niet van zware parfums hou. Ik verzwijg dat ik niet van plan ben iets te kopen, dat ik zomaar naar binnen ben gewaaid. De hele dag heb ik in de sauna gelegen en voel me uitgerust, au naturel en zen. In het echt zie ik er niet uit met mijn panterbroek, ongekamde haren, make up loze gezicht en Jumbo tas. Gelukkig kent de verkoopster me een beetje en weet dat ik er meestal iets minder rommelig uitzie. Zelf ziet ze er ongelofelijk onberispelijk uit.

Het eerste parfum dat ze me laat ruiken is meteen raak, een Chanel. Ik kreun inwendig, dit is er niet een van drie tientjes. Maar alles wat daarna nog komt verbleekt bij deze.  Ik vraag naar de prijs en die is niet mals. Ik zeg dat dat nu even te veel is en zij vult snel een tester voor me zodat ik hem een weekje kan “dragen”.  Zij weet ook, dat ik daarna nooit meer zonder wil.

Chanel chance eau fraiche gonst het door mijn hoofd, als zinnen van een liedje. Op weg naar huis glimlach ik als ik denk aan de vertaling van het woord chance. Dat het woord een bijzondere betekenis heeft voor me de laatste weken en dat ik dat positieve woordje zo ontzettend veel gebruik, als mensen vragen hoe het met me gaat. Omdat er na tijden van ellende zoveel kansen voorbij komen. Op het gebied van werk bv, een kans die groot en spannend is, maar te mooi om te laten liggen.  De heerlijke kans om spontaan een dag naar de sauna te gaan op een kinderloze dag en dat mijn kansen op een leuk huisje met de week groter worden.  Al die kansen zorgen ervoor dat de zon nog harder schijnt, dan dat ze al doet vandaag en dat ik al weken bruis van energie.


Het klokje in mijn auto geeft 17:04 aan, te laat om te keren en het te dure parfum alsnog te kopen. Maar dat is precies wat ik deze alsnog ga doen. En nu maar hopen dat er bij mijn moederdagknutsels ook een Douglasbon zit.

woensdag 13 april 2016

Magister





























Ik overhoorde laatst mijn oudste met haar Engelse huiswerk. Ze had het goed voor elkaar en bij het dichtklappen van het boek, zei ze zin te hebben in de volgende dag. Ze zou een goed cijfer gaan halen. Ik zei zonder blikken of blozen: ”Lekker hè, dat gevoel dat je je huiswerk kent en met een gerust hart naar bed kan gaan.” Dat was een knap staaltje acteerwerk van mijn kant…dat gevoel heb ik mijn hele schooltijd nooit gehad.

Tegenwoordig heb je Magister op de middelbare. Een app waarbij je als ouder precies kunt zien wat er gebeurt op school. In welk lesuur je kind bezig is, absenties, huiswerk en strafwerk. Daar gebeurt niks vreemds; haar cijfers zijn prima, geen ongeoorloofde absenties, nul strafwerk en zelfs geen vergeten spullen. Er gebeurt zelfs zo weinig dat ik er eigenlijk nooit op kijk. Omdat ik vind, dat ze zelf verantwoordelijk is voor haar huiswerk en cijfers en omdat ik weet dat “er bovenop zitten” averechts kan werken.

Ik ben elke dag blij dat er in mijn mavo-tijd nog geen Magister was en dat wij ongestoord briefjes konden vervalsen. Later op het Nimeto kwamen er absentiebriefjes thuis, die door mijn ouders getekend weer teruggestuurd moesten worden. Kinderachtig natuurlijk, dat vond mijn vader ook wel een beetje. In die tijd werkte mijn moeder lange dagen op een kinderdagverblijf en was mijn vader ziek thuis. Die laatste onderschepte dan mijn briefjes en tekende ze. Ik beloofde dan beterschap en hij beloofde niks tegen mijn moeder te zeggen. Ik nam de spelregels van ons verbondje alleen niet zo nauw. Hij wel volgens mij, want ik heb mijn moeder er nooit over gehoord, wat zeker gebeurt zou zijn als die er van wist.

Wat in die tijd handig was geweest voor mij van Magister, was het bijhouden van cijfers. Ik gokte altijd op een 5,5 wat afgerond een zes werd en rekende altijd eerst uit wat ik minimaal kon halen om toch nog over te gaan. Wat ook weer spannend was, omdat ik meestal wel een s.o-tje of twee vergat, wat mijn strakke berekeningen in de war schopten. Dat zorgde ervoor dat ik nog een laatste eindsprint moest maken, om toch weer met de hakken over de sloot over te gaan. Ik had een slechte werkhouding, maar blijven zitten op de mavo ging zelfs mij te ver en op deze manier kon ik na vier jaar die verschrikkelijke school met een diploma vol zesjes verlaten.

Vooralsnog pakt mijn fantastische oudste het heel anders aan dan ik. Al zijn sommige smoezen nog steeds hetzelfde: Bij een minder goed cijfer heeft de hele klas het slecht gemaakt, een verrassing s.o wordt, heel kinderachtig, nog steeds niet aangekondigd. En bij een proefwerk worden nog steeds dingen gevraagd die echt niet in de lesstof stonden. “Echt niet mam, zo belachelijk!”


Dat knappe acteerwerk heeft ze in ieder geval van mij.

maandag 15 februari 2016

kutverhaal

























Ik zit met mijn dochters op de bank en we kijken het nieuws. Ze zijn allebei ziek thuis en ik heb gemakshalve mijn joggingbroek ook lekker aan. Het nieuws gaat over vrouwenbesnijdenis. Beelden van een jong meisje dat hartverscheurend huilt bij de aanblik van een ouderwets scheermes. Ik hoor niet echt wat er gezegd wordt. Ik gruwel en bedenk wat ik zal zeggen als de eerste vraag zich aandient. Dat duurt niet lang….

“Mam, waar gaat dit over?” vraagt mijn oudste met een hoger stemmetje dan normaal. Twee bange ogen kijken me vol afgrijzen aan vanonder haar dekbed. Ik besluit haar de ongecensureerde versie te geven, ze is tenslotte al bijna dertien. Ik vertel over meisjes in Afrika, het wegsnijden van schaamlippen, roestige scheermessen en tandloze dorpoudsten. Over dat die meisjes verschrikkelijk veel pijn lijden, voor het leven verminkt zijn en het in het ergste geval niet eens overleven. Dit lijkt genoeg informatie, volgens mij haakt ze af. Ze kijkt me aan met een nog bleker gezicht dan vijf minuten geleden. Misschien toch iets te veel informatie? Ik besluit maar weer eens te vertellen dat we blij mogen zijn, om in een land als Nederland te wonen.

Wat vertel je kinderen wel en wat niet? Hoe vertel je in Jip & Janneke taal over een onderwerp wat het daglicht niet kan verdragen? Met een puber en een kleuter in huis gebeurt het vaak, dat de kleuter dingen hoort, die niet voor haar bestemd zijn. Dat ze vaak op precies de goeie momenten een krachtterm gebruikt, ligt dan weer aan mij..

Later die ochtend ga ik met de jongste in bad. Ze is bijna vijf en heeft van een vriendinnetje een nieuw woord geleerd: Vagina. Ze roept het te pas en te onpas. Als ik haar vraag of ze weet wat een vagina is, antwoordt ze ontkennend. Ik zeg dat, vagina een ander woord is voor plasser. Dat dat anatomisch niet helemaal correct is, laat ik voor nu even achterwege.  Ze moet er erg om lachen, net als om de woorden “tepels” en “billen” die ze ook veel gebruikt. “Wat is een ander woord voor piemel dan?” vraagt ze. Omdat ik geen zin heb om de halve dag het woord peeeenis te horen in huis, zeg ik dat een piemel, gewoon een piemel is. Ze moet nog harder lachen en echoot heel hard vaaaaaagina door de badkamer.


Later die dag komt mijn oudste naar me toe. “Dat verhaal van vanmorgen, hè, dat is echt….” Ze probeert gelaten een goede term te vinden voor een slecht onderwerp. “Tja schat”, zeg ik. “Dat is nou echt een kutverhaal!”  Opgelucht zie ik dat haar zusje net in slaap is gevallen.

woensdag 10 februari 2016

Kwijt

Ik ben vaak iets kwijt, meestal de gewone dingen. Sleutels, wachtwoorden, de weg naar de sportschool of mijn kluts. In 2015 raakte ik meer kwijt dan me lief was, met als spreekwoordelijke klap op de vuurpijl, op oudejaarsdag: mijn baan. De tien kilo die ik kwijt wilde raken ben ik tot op heden nog niet verloren, wat dan wel weer jammer is. Mijn humor is gelukkig nooit zoek.
 
Was 2015 het jaar van "kwijt". 2016 wordt het jaar van het "vinden". Het vinden van een nieuwe plek, zowel werk als prive. Het vinden van nieuwe wegen en creatieve invalshoeken en uitdagingen.
 
Een aantal jaar geleden deed ik een cursus waar ook "gestructureerd leven" aan bod kwam. We kregen van onze cursusleidsters een klein notitieboekje om zo wat meer rust en reinheid aan te brengen in onze rommelige hoofden. Een van de tips die we kregen was, dat als je de sleutels altijd op dezelfde plek terug legde, dat je ze dan nooit kwijt zou raken. Om me heen hadden acht chaoten een aha-erlebnis en begonnen driftig in hun boekje te schrijven: "sleutels op een vaste plek..."Ik keek om me heen, verbaasde me en probeerde uit mijn hoofd Maya de Bij in het boekje te tekenen. Alsof ik dat niet al honderd keer had geprobeerd met die sleutels, of mijn portemonnee, of mijn telefoon, of mijn notitieboekje. Het ingebonden cursusboek raakte natuurlijk ook zoek en dat vond ik wel prima. Liefdevol mijn chaos omarmen leek me veel beter.
 
Op zoek naar een geheugenkaart vond ik vanmorgen het notitieboekje terug van een aantal jaar geleden. Ik had niet gedacht het nog te hebben. Ik bladerde het door en vond op Maya de Bij en een bloemetje helemaal niks terug. Omdat ik graag bewaar, dacht ik even het boekje te houden en toch te gaan gebruiken, maar ik wist dat het binnen afzienbare tijd in de papierbak zou liggen of ergens anders waar ik het niet kon vinden.
 
Toch vond ik het bijzonder dat ik juist dat boekje terug moest vinden aan het begin van het "jaar van het vinden". Als ik wil dat er in dit jaar een hoop gevonden gaat worden, kan ik maar beter klein beginnen. Met Maya als getuige hang ik vanaf nu mijn sleutels altijd op dezelfde plek. Ik ben benieuwd wat ik dit jaar nog meer ga vinden.