woensdag 25 november 2015

vol verwachting



















Pakjesavond 1992, hangend op onze bank in Hoogland.  Mijn oudste broer het huis al uit, mijn jongste broer en ik puberen. Ik vind Sinterklaas stom en ben maar met een ding bezig…mijn cadeau.

Ik ben veertien en mijn hart klopt vol verwachting, omdat mijn grote wens die avond weleens in vervulling zou kunnen gaan. Ik wens een walkman, al heel lang. Een donkergrijze van Sony, met kleine oordopjes. Er liggen bakken vol bandjes van Metellica klaar om onderweg beluisterd te worden. Die walkman zou perfect in het borstzakje van mijn houthakkersblouse passen en mij de hardrock koningin van het schoolplein maken…tenminste dat dacht ik, of hoopte ik. Iedereen zou “wijs” zeggen, het oude woord voor “cool” of “vet”. In het echt ben ik meer niets, dan iets op dat plein.

Mijn moeder tikt na het achtuurjournaal mijn vader aan en zegt: ”Kom Jets, even strooien!”. Pa komt van de bank, loopt naar de keuken, rommelt met een zak strooigoed en verdwijnt naar de gang. Broer en ik kijken elkaar aan en denken hetzelfde…bespaar je de moeite, kom op met die cadeaus. Pa bonkt keihard op de deur van de woonkamer en smijt handen vol pepernoten de kamer in. Ondanks de voorspelbaarheid, schrikken we ons kapot. De helft van de pepernoten knalt via de schuifpui, zo de convectorput in. We weten dan nog niet, dat we tot ongeveer maart, pepernoten blijven ruiken elke keer dat we de verwarming aanzetten. Als kleine kinderen kruipen we over de houten vloer om de schuimpjes en tum tummetjes op te rapen. De pepernoten laten we liggen. Niet lang daarna komen de cadeaus op tafel en scan ik aan de hand van de geschatte grootte van de Sonydoos razendsnel of mijn walkman erbij zit. Mijn oog valt op een pakje en uitgerekend dat pakje, mag ik pas als laatste openen. Eindeloos wacht ik af, lees het gedicht en scheur ongeduldig het papier eraf…

Hij is ongekend stoer en robuust. Een mooier grijs bestaat niet. Ik ben de koning te rijk en hij past ook nog in mijn blouse, die ik in alle hoop al had aangetrokken. Op de bank streel ik vol liefde mijn walkman, doe er batterijen in en gebruik de “reverse” knop, die er voor zorgt dat ik mijn bandje niet ouderwets hoef om te draaien. Ik ben zo blij als een kind en laat mijn stoere, puberimago even los. “Dank u wel Sinterklaas”, kwam nog nooit zo uit mijn tenen.


zaterdag 14 november 2015

Parijs
























Vrijdag de 13de, ’s avonds laat. Terwijl in Parijs mensen sterven op straat, ligt mijn dochter diep te slapen.

Ze is viereneenhalf en droomt over hetgeen wat haar al dagen non-stop bezighoudt: Sinterklaas. Ze ligt in haar warme bedje met haar duim en tuttel. Ik maak een foto, omdat ze zo grappig op haar hond ligt. Wat er in Parijs gebeurt dringt nog niet heel goed tot me door, ik heb er net iets over gehoord. Ik denk ook aan Sinterklaas, de verjaardag van mijn neefje en de leuke dag die we morgen gaan hebben. De wind waait hard door de bomen en ik doe alvast mijn slaapkamerraam dicht.


Mijn dochter slaapt door de harde windstoten heen. Ze denkt niet aan Parijs. Haar wereld is nog overzichtelijk en mooi. Ze heeft geen weet van vliegtuigen die in torens vliegen of uit de lucht geschoten worden. Dat er kinderen van haar leeftijd verdrinken in een zee, omdat hun ouders op de vlucht zijn. Dat er mensen afgeslacht worden tijdens een concert. Of dat haar zus en ik zaterdagavond haar schoen zullen vullen en de winterpeen in het konijnenhok zullen achterlaten. Alle mensen zijn lief, de wereld is veilig en Sinterklaas bestaat. Ik wil zo verdomd graag dat het zo blijft.

Vanmorgen in bed kijk de in live beelden van de aanslagen. De teller op 120 doden. Alleen in bed pinkt ik tranen weg. Wat een ellende, verdriet, een ware hel in die geliefde stad. Zo dichtbij ook, ik vrees voor de toekomst. De meiden zijn al beneden en ik pep me op om naar ze toe te gaan, wetend dat belangrijk nieuws niet lang verborgen blijft voor een puber met een iphone.

Met een brok in mijn keel loop ik de woonkamer binnen en bedenk wat mijn openingszin zal zijn. Mijn jongste is me voor. Ze kijkt het Sinterklaasjournaal en roept met stralend gezicht uit:” Die sleutels van Sinterklaas liggen onder de mat en de burgemeester zegt dat dat wel kan, maar ze worden vast gepikt door boeven, denk ik!” Ze ratelt verder over haar schoen, het paard en dat ze haar pietenpak de hele dag aan wil.

Sleutels? Denk ik verward. Terug in de realiteit hier in huis. Man, man, man, wat heb ik moeite met de switch.

dinsdag 10 november 2015

taai taai challenge




























We worden er mee doodgegooid. Planken, squaten, fotograferen en the “30 days beach body challenge”. Alles om gezonder, strakker en blijer te worden.

Vorig jaar gooiden we wereldwijd liters ijswater over ons heen in de strijd tegen  ALS en noemden dat “the ice bucket challenge”. Nou ja, een heleboel mensen deden dat, ik heb gewoon gedoneerd. Ik vond het een nogal uit de hand gelopen hype en daarbij haat ik koud water en helemaal in combinatie met ijsklontjes.

Afgelopen zomer leerde ik van mijn dochter de “jelly bean boozled challenge”. Dan koop je een doosje Jelly beans waarvan dezelfde kleuren, niet dezelfde smaak hebben. Je vriendinnetje en jij hebben dan allebei een lichtgroene bean, waarvan de ene naar kiwi smaakt en de ander naar kots. Of poep, of rotte eieren, of pis. Hilarisch natuurlijk en dat voor de prijs van 4,99 per doosje. Even ter vergelijking: een normaal zakje jelly beans kost een euro. Ook deze uitdaging heb ik aan me voorbij laten gaan.

In september kwam ze met een nieuwe challenge: “Dorito’s roulette”. Hetzelfde idee. Een zak driehoekchips waarvan de meeste prima te nassen zijn. Maar waar ook  chips tussen zitten die zo pittig zijn, dat je de rest van de dag met tranen in je ogen en een fles spa blauw aan je mond rond loopt. En ik kan het weten, want een chipschallenge is echt iets voor mij.

Op mijn sportschool hebben we momenteel de “rope jump challenge” en hoewel ik beter kan touwtje springen dan Rocky, doe ik uit principe niet mee. Het woord “challenge” komt me allang de neus uit. Het idee dat alles maar een challenge moet zijn doet me net zo kokhalzen, als de uitspraak dat er “geen problemen zijn, enkel uitdagingen”.

Afgelopen week vertelde mijn brugklasdochter over school. Een klasgenootje had thuis de “flauwval challenge” gedaan. Op je hurken zitten, diep in en uit ademen, omhoogkomen en nog wat handelingen. Doe je dat goed, dan val je flauw. Natuurlijk had hij het voorval gefilmd en op de groepsapp gezet. Zijn klasgenootjes vonden dat belachelijk en eng, wat hem stimuleerde om het op school nogmaals te doen. Ook hier lukte het, alleen viel hij precies daar flauw, waar net geen vriendje stond om hem op te vangen. Het stoere knulletje ging met een lichte hersenschudding naar huis. Gelukkig vond mijn dochter dit alles ontzettend stom en de jongen in kwestie een verschrikkelijke idioot.

Tijdens het schrijven eet ik een hele berg taai taai, die op moet voor de kinderen over een half uur thuiskomen, aanvallen en ik de kruimels op kan vegen. Het was even dooreten, maar het is gelukt. Misschien moet ik die eens lanceren: ”de taai taai challenge”