Melancholisch
denk ik terug aan mijn babykamer met bloemen in bruin en geel. Aan de oranje,
gedessineerde gordijnen en de groene appeltjes op het nachthemd van mijn
moeder. Warme gevoelens krijg ik van die kleurencombinaties en van groen met
rood in het bijzonder. Sta ik weer op een rommelmarkt met iets in mijn handen en
met mijn oudste hoofdschuddend naast me.
Noem
het logica, omdat ik als nieuwe baby meteen geconfronteerd werd met deze
kleuren, maar ik heb een enorm zwak voor oranje plastic en jaren70
beschuitbussen met bloemen. Jaren geleden spaarde ik een heel bont gekleurd Arcopal
servies bij elkaar op allerlei rommelmarkten en bij de kringloop. Maar hoe leuk
ook, de kopjes waren net te klein voor een goeie bak koffie en de oortjes pakte
ook niet lekker vast. Ik zette het neer en keek ernaar. Met de komst van een
nieuwe partner en nieuwe woonomgeving knikkerde ik al dat overtollig,
hysterisch gekleurd spul de deur uit en bewaarde alleen de koekjestrommel, die
nog steeds die functie heeft. Spijt als haren op mijn hoofd natuurlijk, over die
weggegooide pracht uit 1967. Want wit bleek ineens zo wit. Tegenwoordig probeer
ik de basis eenvoudig te houden, maar die regel vergeet ik vaak, als ik iets oud
en gebloemd tegenkom.
Tot
mijn zevende woonden ik in een huis, dat ik recent in het Openlucht museum tegenkwam.
Donker en knus. Met plankjes voor het raam waar door elkaar verstrengelde
hangplantjes op groeiden, met macramé
bevestigd aan het plafond. Die planten raakten zo vergroeid, dat je ze
uit elkaar moest trekken als je naar de SRV man wilde zwaaien. Je kon er ook zo
lekker aan de muur van kurk pulken. Jaren heb ik gedacht dat er met het
ontwikkelen van mijn kleuterfoto’s iets mis was gegaan. Maar mijn jeugd vond
plaats in een tijd, dat het normaal was dat iedereen rookte en inmiddels herken
ik de blauwe gloed ook in albums van vriendinnen. Midden jaren ‘80 verhuisde we
en golden er andere interieurwetten: oranje en kurk verdwenen voorgoed, samen
met knus.
Gek ben
ik dus, op die tijd en bijpassend interieurspul. Iets wat mijn oudste niet kan
begrijpen. Ik leg haar uit, dat me dat aan vroeger doet denken, maar zij kijkt
als twaalfjarige liever ver vooruit. Ik hoop dat als ze ouder is, dat ze ook
melancholisch terugkijkt op haar huis van vroeger. Dat ze overloopt met warme
gevoelens bij het zien van strak gestuukte, witte muren met washi tape en
krijtbordverf, loungebanken en kisten op wielen. En dat zij later ook op
markten struint, zoekend naar “oud”.
bron foto: pinterest