donderdag 25 juni 2015

De ochtenden









Een jaar geleden verliep alles gladjes. Mijn kleuter was toen nog een peuter en mijn oudste fietste allang zelf naar school. Op mijn vrije dagen stond ik samen met de oudste op, ontbeten we en wuifde ik haar in mijn badjas de poort uit. Mijn peuter hield van slapen en werd meestal pas wakker, als ik aan mijn tweede bak koffie het nieuws zat te kijken. Dan ontbeet zij en gingen we samen in bad. Een prima manier om je vrije dag te beginnen.

Sinds twee maanden zit de jongste ook op school en heb ik op alle dagen een nieuwe uitdaging. Eentje die half Nederland heeft en die niet zo heel bijzonder is, maar waar ik nog vreselijk aan moet wennen.

Ik sta op tijd op en wek een grommende puber, die ik vervolgens zeker tien minuten in de stille duisternis moet laten liggen, om haar te laten wennen aan het idee dat ze eruit moet. Vervolgens wek ik mijn kleuter, die nog steeds het liefst een gat in de dag slaapt. Ik kus, zoen en streel haar wakker en met gesloten ogen vraagt ze, of ze nog even in het grote bed mag. Ik zwicht meteen, niets zo fijn als een stille, duimende kleuter.  Daar probeer ik haar verder wakker te krijgen en stelt zij de belangrijkste vraag van de ochtend: ”Moet ik overblijven vandaag?” Het antwoord zorgt elke keer weer voor een chagrijnige start. Ik beloof haar beschuit met appelstroop en Minion sokken en krijg haar uit bed. Puber doet gelukkig alles zelf, hetzij verschrikkelijk traag en ongeconcentreerd.

Ik zie op de klok dat de tijd dringt en dat het vooral mijn schuld is. Mijn tijdsbesef is slecht en ik sta geregeld dingen te doen, waar ik geen tijd voor heb, maar op dat moment zo handig lijken. Ik beveel iedereen wat ze moeten doen: Plassen, poepen, tandenpoetsen. “Ik hoef nu niet, straks pas” roept de kleuter en dat klopt. Die moet altijd poepen als we al met een been buiten staan.  Zelf poets ik ook snel mijn tanden en roep zonder naar beneden te kijken “of iedereen wel beseft, dat we over vijf minuten wegmoeten!” Besef je dat zelf ook?, zeggen de ogen van de oudste als ik naar beneden kijk. Ik zie twee meisjes, met jasjes aan en rugzakken op, klaar voor vertrek. Zij zien hun moeder in een badjas, met ongekamde haren en een verwilderde blik.

Ik haast me naar de school, die gelukkig ongeveer in dezelfde straat staat, groet racend de moeders die al op de terugweg zijn en kom er op het plein achter dat ik in de haast haar tas ben vergeten. Ze zucht en ik ook. Ik geef haar een knuffel in de kring en beloof haar, de beker en koek alsnog te brengen. Terwijl ik dat doe zegt het jongetje naast haar: ”Maakt niet uit hoor, je mag op deze school gewoon te laat komen hoor”

Had ik dat maar eerder geweten.